Artikel afbeelding

Rapport ‘Tekorten in de Nederlandse voeding’

Rapport ‘Tekorten in de Nederlandse voeding’

Samenvatting

Uit diverse onderzoeken is inmiddels duidelijk gebleken dat we niet alle benodigde voedingsstoffen uit onze voeding kunnen halen. Zelfs niet als we er een gezond voedingspatroon op na houden. Ook van overheidswege worden de tekorten in ons voedingspatroon erkend, zie de nota ‘Gezonde Voeding van begin tot eind’ uit 2008 en de ‘Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007–2010’. Het eetpatroon van de meeste Nederlanders voldoet niet aan de normen volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum. Maar ook als we die norm wél zouden halen, krijgen we nog steeds niet de benodigde hoeveelheid micronutriënten (vitamines, mineralen, aminozuren etc.) binnen. Voedingssuppletie is daarom pure noodzaak.

Hieronder volgt een samenvatting van het rapport ‘Tekorten in de Nederlandse Voeding’, dat op 10 april 1995 werd toegezonden aan de toenmalige minister van VWS, Els Borst. In dit rapport, opgesteld door de toenmalig SOE-directeur Ruud A. Nieuwenhuis (1941-2004), wordt aangetoond dat de Nederlandse bevolking niet gezond eet.

Zeer verontrustende uitkomsten De uitkomsten van de door de Stichting Orthomoleculaire Educatie uitgevoerde voedingsberekeningen tonen onweerlegbaar het volgende aan:

1. Zelfs een zgn. evenwichtige voeding bevat onvoldoende vitamines, mineralen en spoorelementen: vitamine A, selenium en koper komen als tekort bij de gehele bevolking voor. Bij diverse bevolkingsgroepen, waaronder de twee kwantitatief grootste groepen (mannen en vrouwen van 22–50 jaar), komen verder nog tekorten voor aan vitamine D, calcium, ijzer, zink en magnesium. Verder brengen de berekeningen marginale innamen van de vitamines B1 en B2 aan het licht;
- Er zijn aanwijzingen dat het aantal mensen dat daadwerkelijk ‘evenwichtig’ eet volgens de richtlijnen van de ‘Voedingswijzers’ van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding (het huidige Voedingscentrum) uiterst klein is. Dat betekent dat het merendeel van de bevolking nog aanzienlijk minder micronutriënten binnenkrijgt dan dan bij gebruik van de ‘evenwichtige’ voeding. Op grond daarvan mag worden gesteld dat bij praktisch de gehele bevolking meervoudige tekorten aan micronutriënten bestaan;

2. Bij de vaststelling van de voedingsnormen is ten onrechte geen rekening gehouden met allerlei omstandigheden die de behoefte aan bepaalde micronutriënten bij de bevolking verhogen. Als ook deze negatieve factor wordt meegenomen, kan slechts worden geconcludeerd dat bij de gehele bevolking ernstige, meervoudige tekorten op microniveau bestaan.

Uit allerlei onderzoeken komt duidelijk naar voren dat alleen al de onder punt 1 gesignaleerde tekorten de kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten, kanker en andere ernstige, op grote schaal voorkomende ziektebeelden kunnen vergroten en tot conditieverlies in de brede zin des woords kunnen leiden.
Uit de berekeningen en het aanvullend materiaal in het rapport kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Eindconclusie 1 De gemiddelde Nederlander gebruikt geen evenwichtige voeding, zoals beschreven in de ‘Voedingswijzer’ van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding. Maar zelfs als hij dat wel zou doen dan krijgt hij nog lang niet de aanbevolen hoeveelheid van vele essentiële micronutriënten binnen.

Vrijwel de gehele Nederlandse bevolking kampt daardoor met kleine of grotere voedingstekorten aan essentiële vitamines, mineralen en spoorelementen. Deze tekorten zullen onvermijdelijk leiden tot (ernstige) gezondheidsproblemen.

Andere invloeden op de voedingsstatus en voedingsbehoefte De dagelijks geconsumeerde gehaltes aan voedingsstoffen die uit de berekeningen rollen, zijn getoetst aan de Nederlandse voedingsnormen, de zgn. Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH’s). Deze conservatieve normen (wetenschappers pleiten al langere tijd voor verhoging van vele ADH’s) houden echter geen rekening met enkele onmiskenbare invloeden op het gehalte aan micronutriënten in voedingsmiddelen en in het menselijk lichaam:

- de verarming van onze landbouw- en veeteeltgronden als gevolg van monocultures, de onvolkomen samenstelling van kunstmest, het gebruik van verdelgingsmiddelen, de veredeling van zaden e.d., eenzijdige veevoeding, hormoonstimulantia etc.;
- de voedsel- en milieuvervuiling: lichaamsvreemde toevoegingen aan voedsel, kunstmatige producten van de voedingsindustrie (met schadelijke stoffen zoals transvetten en samengesteld met verkeerde voedingsbalansen), straling, uitlaatgassen van het gemotoriseerde verkeer, gifuitstoot van de industrie etc.;
- de in wezen onnatuurlijke bereiding van ons voedsel (bakken, braden, frituren etc.).
Ons lichaam beschikt over vele routes om binnengeslopen vervuiling uit voeding en milieu te elimineren, maar heeft daarvoor met name anti-oxidanten nodig die zich voor een belangrijk deel in voeding bevinden. Aangezien uit het voorgaande blijkt dat aan deze stoffen in onze voeding juist een tekort bestaat, zal de ontgiftingscapaciteit van ons lichaam niet voldoende actief kunnen worden. De gevolgen hiervan zijn uiteraard zeer schadelijk voor de gezondheid.

Om dit negatieve effect te neutraliseren moet de grotere behoefte aan micronutriënten, vooral anti-oxidanten, worden gecompenseerd. Het moge duidelijk zijn dat deze compensatie alleen mogelijk is in de vorm van suppletie met de ontbrekende anti-oxidanten.

Eindconclusie 2: Indien ook de als gevolg van milieu- en voedingsvervuiling noodzakelijke extra behoefte aan voedingsstoffen wordt ingecalculeerd, kan de conclusie niet anders zijn dan dat de gehele Nederlandse bevolking met middelgrote tot grote tekorten aan vele vitamines, mineralen en spoorelementen kampt.
Een schematisch overzicht, waarin de geconstateerde innametekorten en marginale innamen in tabelvorm worden gepresenteerd, vindt u hier (PDF).

Het rapport ‘Tekorten in de Nederlandse Voeding’ werd opgesteld door Ruud A. Nieuwenhuis, directeur Stichting Orthomoleculaire Educatie, met medewerking van ir. A.A. van Ramshorst, voedingskundige, en mr. N.H. de Vries, jurist en rechter.

Bron: http://www.soe.nl/Informatie/Kennisbank/Rapport%20‘Tekorten%20in%20de%20Nederlandse%20Voeding’

Op November 9, 2015